All animals should be observed for mortality, morbidity and general clinical signs such as changes in behaviour, skin, fur, eyes, mucous membranes, occurrence of secretions and excretions and autonomic activity (e.g. lacrimation, piloerection, pupil size, unusual respiratory pattern).
Alle dieren moeten worden geobserveerd op mortaliteit, morbiditeit, en algemene klinische tekenen zoals veranderingen in gedrag, huid, vacht, ogen, slijmvliezen, uitscheidingen en afscheidingen en autonome activiteiten (zoals traanvorming, rechtopstaan van het haar, pupilgrootte, ongebruikelijk ademhalingspatroon).