After having examined in depth the structure of the market (homogenous product, high barriers of entry, customers countervailing power, etc.) the Commission concluded that it was not able to show absence of competitive constraints from actual competitors, a key factor in examining whether parallel behaviour can be sustained, and thus decided not to pursue further its objections in relation to that market(115).
Na een diepgaand onderzoek naar de structuur van de markt (homogeen product, hoge drempels voor marktbetreding, kopersmacht als tegenwicht, enz.) kwam de Commissie tot de conclusie dat zij niet in staat was het ontbreken van concurrentiedruk van de feitelijke concurrenten aan te tonen, een cruciale factor bij het beantwoorden van de vraag of parallelle gedragingen kunnen standhouden, en besloot zij derhalve haar bezwaren in verband met die markt in te trekken(115).