3. For the purpose of calculating the period of legal and continuous residence in the Community and by way of derogation from the first subparagraph of Article 4(3) of Directive 2003/109/EC, periods of absence from the territory of the Community shall not interrupt the period referred to in paragraph 2(a) of this Article if they are shorter than 12 consecutive months and do not exceed in total 18 months within the period referred to in paragraph 2(a) of this Article.
3. Voor de berekening van de duur van het legaal en ononderbroken verblijf en in afwijking van artikel 4, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2003/109/EG, vormen perioden van afwezigheid van het grondgebied van de Gemeenschap geen onderbreking van de in lid 2, onder a), van dit artikel bedoelde periode, indien zij minder dan twaalf achtereenvolgende maanden duren en in totaal binnen de in lid 2, onder a), van dit artikel bedoelde periode niet langer zijn dan achttien maanden.