c) In geval van voertuigen met geïsoleerde laadruimten, mogen de inrichting voor douaneverzegeling, de scharnieren en verdere onderdelen, bij verwijdering waarvan toegang zou worden verkregen tot in de laadruimte of tot ruimten waarin goederen zouden kunnen worden verborgen, bij wij
ze van uitzondering zijn vastgemaakt aan de deuren van die laadruimten door middel van bouten of schroeven die van buitenaf zijn aangebracht, maar die overigens niet voldoen aan de vereisten bedoeld
onder letter a) van toelichting 2.2.1. a) hierboven, mits:
...[+++] i) het uiteinde van de bouten of schroeven is bevestigd in een tapplaat of een soortgelijke voorziening bevestigd achter het buitenste paneel van de deur ; en