2. In the event of a choice between procedures, those which use the fewest animals, involve animals with the lowest degree of neurophysiological sensitivity, cause the least pain, suffering, distress or lasting harm and which are most likely to provide satisfactory results shall be selected.
2. In geval van verschillende mogelijkheden moet de keuze vallen op die procedures waarbij gebruik wordt gemaakt van een zo gering mogelijk aantal dieren, waarbij dieren betrokken zijn met de laagste graad van neurofysiologische gevoeligheid, waarbij de dieren zo min mogelijk pijn, lijden, angst of blijvende schade wordt berokkend, en die de grootste kans bieden op bevredigende resultaten.