9. Points out that the Lisbon Treaty, which came into force on 1 December 2009, incorporates an acknowledgement of the right to regional and local self-government
into European Union primary law for the first time (Article 4(2) of the Treaty on European Union); emphasises that in several judgments the CJEU has invoked the right to local self-government and made it clear that the ‘pos
sibility for public authorities to use their own resources to perform the public-interest
...[+++]tasks conferred on them may be exercised in cooperation with other public authorities’ (judgment in Case C-324/07); draws attention, further, to the CJEU Grand Chamber judgment of 9 June 2009 in Case C-480/06, which found, further, that Community law does not require public authorities to use any particular legal form in order to carry out their public service tasks on a joint basis; accordingly, regards public-public partnerships, such as cooperation agreements between local authorities and forms of national cooperation, as falling outside the scope of the public procurement directives, provided that the following criteria are all met:9. herinnert eraan dat in het op 1 december 2009 in werking getreden Verdrag va
n Lissabon voor het eerst is erkend dat het recht op regionaal en lokaal zelfbestuur onderde
el uitmaakt van het primaire recht van de Europese Unie (artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie); benadrukt dat het Europees Hof van Justitie (EHvJ) in een aantal arresten heeft gewezen op het recht op lokaal zelfbestuur en daarbij heeft overwogen dat „een overheidsinstantie haar taken van algemeen belang kan vervullen met haar eigen middelen
...[+++] en in samenwerking met andere overheidsinstanties”(C-324/07); refereert in dit verband tevens aan het arrest van de grote kamer van het EHvJ van 9 juni 2009 (C-480/06), waarin aanvullend is vastgesteld dat het gemeenschapsrecht aan de overheidsinstanties geen bijzondere rechtsvorm voorschrijft voor de gemeenschappelijke uitoefening van hun taken van algemeen belang; is van mening dat de regelgeving inzake openbare aanbestedingen niet op publiek-publieke partnerschappen (zoals samenwerkingsverbanden tussen decentrale overheden of tussen staten) van toepassing is, mits cumulatief aan de volgende criteria is voldaan: