The response curves of phase and amplitude against frequency are determined by measuring the output signals of the data channel in terms of phase and amplitude against a known input signal, for various values of this signal varying between FL and 10 times the CFC or 3 000 Hz, whichever is lower.
De responsiekromme van de fase en die van de amplitude tegen de frequentie moeten worden vastgesteld door meting van de uitgangssignalen van het gegevenskanaal (fase en amplitude) en vergelijking met een bekend ingangssignaal voor diverse waarden van dit signaal die variëren tussen FL en tien maal de CFC of 3 000 Hz (de laagste waarde is van toepassing).