The ruling of the Strasbourg Court presupposes a concept of religious freedom which, if taken to its logical conclusion, would go so far as to ensure, to impose a sense of predominance over each citizen, required to live in an environment in keeping with the Court’s beliefs. I do not believe that this is religious freedom: this distorts the true sense of religious freedom; we are dealing with a negative right, or rather the right to be free of the obligation to perform religious practices.
De uitspraak van het Hof van Straatsburg gaat uit van een concept van godsdienstvrijheid dat, als het tot zijn uiterste consequenties wordt volgehouden, ertoe zal leiden dat elke burger een gevoel van overheersing wordt opgelegd, het gevoel dat hij in een omgeving moet leven die strookt met de opvattingen van het Hof. Ik ben van mening dat dat geen godsdienstvrijheid is: op deze manier wordt de ware inhoud van godsdienstvrijheid omgedraaid, want het gaat hier om een negatief recht, het recht om vrij te zijn van de plicht tot religieuze gedragingen.