2. Calls for the requirement for exequatur to be abolished, but considers that this must be balanced by appropriate safeguards designed to protec
t the rights of the party against whom enforcement is sought; takes the view therefore that provision must be made for an exceptional procedure available in the Member State in which enforcement is sought; considers that this procedure should be available on the application o
f the party against whom enforcement is sought to the court indicated in the list in Annex III to the Regulation; ta
...[+++]kes the view that the grounds for an application under this exceptional procedure should be the following: (a) that recognition is manifestly contrary to public policy in the Member State in which recognition is sought; (b) where the judgment was given in default of appearance, that the defendant was not served with the document which instituted the proceedings or with an equivalent document in sufficient time and in such a way as to enable him to arrange for his defence, unless the defendant failed to commence proceedings to challenge the judgment when it was possible for him to do so; (c) that the judgment is irreconcilable with a judgment given in a dispute between the same parties in the Member State in which recognition is sought, and (d) that the judgment is irreconcilable with an earlier judgment given in another Member State or in a third State involving the same cause of action and between the same parties, provided that the earlier judgment fulfils the conditions necessary for its recognition in the Member State addressed; further considers that an application should be able to be made to a judge even before any steps are taken by way of enforcement and that if that judge rules that the application is based on serious grounds, he or she should refer the matter to the court indicated in the list in Annex III for examination on the basis of the grounds set out above; advocates the addition of a recital in the preamble to the ...2. wenst dat de exequaturp
rocedure afgeschaft wordt, maar denkt dat daar de nodige waarborgen tegenover moeten staan o
m de rechten van de partij te beschermen waartegen tenuitvoerlegging gevorderd wordt; meent dan ook dat er in de lidstaat waar tenuitvoerlegging gevorderd wordt, in een uitzonderingsprocedure voorzien moet worden ; meent dat die procedure moet openstaan op verzoek van de partij waartegen uitvoering gevorderd wordt en voor het gerecht dat in de lijst van bijlage III van de verordening genoemd wordt ; meent dat een aa
...[+++]nvraag voor de uitzonderingsprocedure op één van de volgende gronden moet berusten: (a) erkenning is klaarblijkelijk in strijd met de openbare orde in de lidstaat waar uitvoering gevorderd wordt; (b) het oordeel is bij verstek gewezen, het document dat aanleiding tot de procedure gegeven heeft, of een gelijkwaardig document, zijn de verweerder niet bijtijds verstrekt om hem de nodige schikkingen voor zijn verdediging te laten treffen, tenzij hij nagelaten heeft om met een vordering de uitspraak aan te vechten op het ogenblik dat de gelegenheid zich voorgedaan heeft; (c) de uitspraak is niet te verenigen met een uitspraak in een geschil tussen dezelfde partijen in de lidstaat waar de erkenning gevraagd wordt, en (d) de uitspraak is onverenigbaar met een eerdere uitspraak over hetzelfde onderwerp en met dezelfde partijen in een andere lidstaat of een derde land, als de eerdere uitspraak aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat voldoet; meent verder dat er een beroep op de rechter gedaan moet kunnen worden nog voordat er in enige zin aanstalten tot tenuitvoerlegging gemaakt worden, en dat de rechter, wanneer hij van oordeel is dat het verzoek op ernstige gronden berust, de zaak moet verwijzen naar het gerecht dat in de lijst van bijlage III van de verordening genoemd wordt, voor toetsing aan de genoemde voorwaarden; spreekt zich voor toevoeging van een overweging in de preambule uit, in de zin dat een nationale rech ...