3a. Sexual harassment shall be deemed to be a form of discrimination within the meaning of paragraph 1, when unwanted conduct with sexual connotations, expressed in physical, verbal or non-verbal form, takes place with the purpose or effect of violating the dignity of a person and of creating an intimidating, hostile, degrading, humiliating or offensive environment.
3 bis. Seksuele intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag met een seksuele connotatie dat lichamelijk, verbaal of non-verbaal wordt geuit en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en dat er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende sfeer wordt gecreëerd.