4. When encoded in a Data Matrix, the structure of the unique identifier shall follow an internationally-recognised, standardised data syntax and semantics (‘coding scheme’) which allows the identification and accurate decoding of each data element of which the unique identifier is composed, using common scanning equipment.
4. In geval van codering in een gegevensmatrix dient de structuur van het uniek identificatiekenmerk een internationaal erkende, gestandaardiseerde gegevenssyntax en -semantiek („coderingsschema”) te volgen, die het mogelijk maakt elk gegevenselement waaruit het uniek identificatiekenmerk is opgebouwd, met behulp van gangbare scanapparatuur te identificeren en nauwkeurig te decoderen.