(c) if in cases covered by subparagraph (b) a worker suffering from sclerogenic pneumoconiosis or from a disease determined under Article 57 (4) is not entitled to benefits under the legislation of the second State, the competent institution of the first State shall be bound to provide benefits under the legislation which it administers, taking into account the aggravation.
c) indien in het sub b) bedoelde geval een werknemer die lijdt aan sclerogene pneumoconiosi of aan een op grond van artikel 57, lid 4, aangewezen ziekte, geen recht heeft op uitkeringen krachtens de wettelijke regeling van de tweede Staat, dient het bevoegde orgaan van de eerste Staat de uitkeringen te verlenen volgens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling, waarbij het rekening houdt met de verergering.