70. Points out that the housing sector is among those that offers the greatest potential for energy savings; stresses that, in the medium and long term, provided that the costs of making housing more energy efficient do not outweigh the energy savings made, energy efficiency measures should in the first instance serve to increase the purchasing power of households and improve their quality of life; emphasises that these measures will also lead to a reduction in carbon emissions, create jobs, support the local economy and reduce healthcare expenditure;
70. brengt in herinnering dat de woningsector een van de grootste mogelijkheden voor energiebesparing vormt; onderstreept dat de energie-efficiëntiemaatregelen– voor zover de kosten voor het energiezuiniger maken niet hoger zijn dan de gerealiseerde energiebesparingen – op middellange en lange termijn in de eerste plaats moeten dienen om de koopkracht en hun levenskwaliteit van de huishoudens te vergroten; onderstreept dat deze maatregelen ook zorgen voor een vermindering van de koolstofemissies, het scheppen van banen, ondersteuning van de lokale economie en kostenbesparingen in de gezondheidszorg;