Médicaments augmentant le débit urinaire, avec une réduction de l’excrétion de potassium (diurétiques d’épargne potassique, par ex. spironolactone, triamtérène ou amiloride), suppléments de potassium, substituts sodés à base de potassium et autres médicaments associés à une augmentation des taux sériques de potassium (par ex. héparine) Élévation des concentrations de potassium dans le sang.
Plasmiddelen met een verminderde kaliumuitscheiding (kaliumsparende diuretica zoals spironolacton, triamtereen of amiloride), kaliumsupplementen, kaliumbevattende zoutvervangers en andere middelen die het kaliumgehalte in het serum verhogen (bijv. heparine) Stijging van de kaliumconcentratie in het bloed.