Bien qu’il n’existe que peu de données sur les interactions de la caféine avec d’autres substances actives chez les prématurés, des doses de citrate de caféine plus faibles peuvent s’avérer nécessaires en cas d’administration concomitante de substances actives connues pour diminuer l’élimination de la caféine chez l’ adulte (par ex. cimétidine et kétoconazole) ; des doses de citrate de caféine plus élevées peuvent être nécessaires en cas d’administration concomitante de substances actives augmentant l’élimination de la caféine (par ex. phénobarbital et phénytoïne).
Hoewel er weinig gegevens bestaan over interacties van cafeïne met andere werkzame bestanddelen bij prematuren, zijn er misschien lagere doses cafeïnecitraat nodig als gevolg van gelijktijdige toediening van werkzame bestanddelen waarvan is gerapporteerd dat ze de cafeïne-eliminatie bij volwassenen verminderen (bijvoorbeeld cimetidine en ketoconazol). Ook zijn er misschien hogere doses cafeïnecitraat nodig als gevolg van gelijktijdige toediening van werkzame bestanddelen die de cafeïne-eliminatie vergroten (bijvoorbeeld fenobarbital en fenytoïne).