Vertaling van "forme du métabolite 4r-hydroxy " (Frans → Nederlands) :

Dans les urines, environ 11 % de la radioactivité sont retrouvés sous forme de principe actif inchangé, environ 18 % sous la forme du métabolite N-oxyde, 9 % sous la forme du métabolite 4R-hydroxy-N-oxyde et 8 % sous la forme du métabolite 4R-hydroxy (métabolite actif).
In de urine werd ongeveer 11% van de radioactiviteit teruggevonden als onveranderd werkzaam bestanddeel; ongeveer 18% als de N-oxide metaboliet, 9% als de 4R-hydroxy-N-oxide metaboliet en 8% als de 4R-hydroxy metaboliet (actieve metaboliet).

retrouve sous forme de fosinoprilate dans le plasma , 20-30% sous forme glucuronique conjuguée et 1-5% sous forme de métabolite p-hydroxy de fosinoprilate qui est toutefois un inhibiteur aussi puissant de l’enzyme de conversion que le fosinoprilate.
Biotransformatie: Na orale toediening wordt de piek van de plasmaconcentratie van fosinoprilaat na 3 uur bereikt. Na orale toediening van gemarkeerd fosinopril, wordt 75% teruggevonden in de vorm van fosinoprilaat in het plasma, 20 tot 30% in de vorm van geconjugeerd glucoron en 1-5% in de vorm van een metaboliet van p-hydroxyfosinoprilaat die echter een even krachtige remmer van het conversie-enzym is als fosinoprilaat.

Dix à quinze autres pour cent sont excrétés dans l’urine sous la forme du métabolite 14-hydroxy.
Nog eens 10% tot 15% wordt in de urine uitgescheiden als 14-hydroxymetaboliet.

Un pourcentage supplémentaire de 10 % à 15 % est excrété dans l’urine sous la forme du métabolite 14- hydroxy.
10% tot 15% wordt in de urine uitgescheiden als 14-hydroxymetaboliet.

Un pourcentage supplémentaire de 10 % à 15 % est excrété dans l’urine sous la forme du métabolite 14-hydroxy.
10% tot 15% wordt in de urine uitgescheiden als 14-hydroxymetaboliet.

Après administration orale, un métabolite exerçant un effet pharmacologique (4R-hydroxy solifénacine) et trois métabolites inactifs (N-glycuronide, N-oxyde et 4R-hydroxy-N-oxyde de solifénacine) ont été identifiés dans le plasma, en plus de la solifénacine.
Na een orale toediening zijn in het plasma, naast solifenacine, één farmacologisch actieve metaboliet (4R-hydroxy solifenacine) en drie inactieve metabolieten (N-glucuronide, N-oxide en 4Rhydroxy-N-oxide solifenacine) gevonden.

Après prise orale, la dose est excrétée jusqu'aux deux tiers dans l'urine (essentiellement sous forme du métabolite inactif 5'- hydroxy-ténoxicam), le reste l'étant dans la bile (en proportion non négligeable sous forme glucuronoconjuguée).
Na orale inname komt tot twee derde van de dosis in de urine terecht (hoofdzakelijk in de vorm van de inactieve metaboliet 5'-hydroxy-tenoxicam); de rest wordt in de gal uitgescheiden in niet te verwaarlozen hoeveelheden in geconjugeerde vorm met glucuronzuur.