Des modifications de la fonction hépatique induites par des traitements concomitants peuvent altérer le métabolisme de l’épirubicine, sa pharmacocinétique, son efficacité thérapeutique et/ou sa toxicité (voir rubrique 4.4, Mises en garde spéciales et précautions d’emploi).
Veranderingen in de leverfunctie die zijn geïnduceerd door gelijktijdige behandelingen, kunnen van invloed zijn op het epirubicinemetabolisme, de farmacokinetiek, therapeutische werkzaamheid en/of toxiciteit (zie rubriek 4.4, Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).