Vu l’existence d’un risque d'aggravation de la pathologie sous-jacente, la prudence est de rigueur lorsqu'on administre l'alendronate aux patientes ayant une affection gastro-intestinale supérieure active (telle qu’une dysphagie, une affection de l’œsophage, une gastrite, une duodénite ou un ulcère) ou présentant des antécédents récents (dans l’année précédente) d’affection gastro-intestinale (telle qu’un ulcère peptique), d’hémorragie gastro-intestinale active ou de chirurgie digestive supérieure, autre qu’une pyloroplastie (voir rubrique 4.3).
Omdat er een kans is dat de onderliggende ziekte wordt verergerd, moet voorzichtigheid worden betracht als alendronaat wordt gegeven aan patiënten met een actieve aandoening van het bovenste deel van het maag-darmkanaal, zoals dysfagie, aandoening van de oesofagus, gastritis, duodenitis, ulcera of met een recente voorgeschiedenis (in het afgelopen jaar) van gastro-intestinaal lijden zoals ulcus pepticum, of actieve gastro-intestinale bloeding, of chirurgie aan het bovenste deel van het spijsverteringskanaal anders dan pyloroplastiek (zie rubriek 4.3 ).