Fréquent (affectant jusqu'à 1 personne sur 10) : Faible taux de globules blancs (leucopénie), taux élevé de globules blancs (leucocytose), t
aux élevé d’un type spécifique de globules blancs (éosinophilie), pri
se de poids, vision trouble, maux de tête, tremblements, rigidité, agitation, crises épileptiques, convulsions, mouvements saccadés, mouvements anormaux, incapacité d'initier un mouvement, incapacité de rester immobile, tensio
...[+++]n artérielle élevée, sensation d’évanouissement ou de tête vide après un changement de position, perte soudaine de conscience, nausées, vomissements, perte d’appétit, bouche sèche, anomalies mineures dans les tests de la fonction hépatique, perte du contrôle de la vessie, difficulté à uriner, fatigue, fièvre, augmentation de la transpiration, augmentation de la température corporelle, troubles de l’élocution (par ex., troubles de l’articulation).Vaak (treedt op bij tot 1 op de 10 mensen): Laag aantal witte bloedcellen (leukopenie), hoog aantal witte bloedcellen (leukocytose),
hoog aantal van een specifiek type witte bloedcellen (eosinofilie), gewichtstoename, wazig zicht, hoofdpijn, bevingen, stijfheid, rusteloosheid, epilepsieaanvallen, stuipen, schokken, abnormale bewegingen, geen beweging kunnen starten, niet onbeweeglijk kunnen blijven, hoge bloeddruk, flauwte of ijlhoofdigheid na verandering van houding, plotseling bewustzijnsverlies, misselijkheid, braken, verlies van eetlust, droge mond, lichte afwijkingen van de leverfunctietests, verlies van blaascontrole, moeilijkheden
...[+++] bij het urineren, vermoeidheid, koorts, meer zweten, verhoogde lichaamstemperatuur, spraakstoornissen (bijv. brabbeltaal).