Pour les membres du personnel visés par la section 3 du présent chapitre, si le membre du personnel ne dispose pas d'un titre de capacité requis ou suffisant pour la nouvelle fonction, son ancienneté reste acquise selon les modalités applicables avant l'entrée en vigueur du présent décret.
Voor de personeelsleden bedoeld in afdeling 3 van dit hoofdstuk, indien het personeelslid niet over een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs beschikt voor het nieuwe ambt, blijft zijn anciënniteit verworven volgens de nadere regels die van toepassing zijn vóór de inwerkingtreding van dit decreet.