10. fait observer que les sous-programmes Comenius, Leonardo da Vinci et Grundtvig favorisent les partenariats
et les échanges de bonnes pratiques à travers l'Europe et aident ainsi les enseignants et les apprenants à acquérir de nouvelles compétences; reconnaît que ces programmes confèrent ainsi à l'enseignement scolaire, l'éducation des adultes et la formation profession
nelle une meilleure compréhension de la diversité culturelle et linguistique, et qu'ils élargissent le socle des compétences des Européens, ce qui contribue directe
...[+++]ment au renforcement de la compétitivité en Europe; prend note du succès du programme Erasmus Mundus (2009-2013) dans la création de partenariats avec des universités de pays tiers et dans la mise en valeur des spécificités de l'enseignement supérieur européen, susceptible d'attirer des jeunes qualifiés, en vue d'améliorer la compétitivité de l'Union européenne au niveau mondial; 10. merkt op dat de subprogramma's Comenius, Leonardo da Vinci en Grundtvig partnerschappen en uitwisseling van goede praktijken in heel Europa bevorderen en zowel docenten als studenten helpen bij het aanleren van nieuwe vaardigheden; erkent dat genoemde subprogramma´s op deze manier zorgen voor een beter besef van culturele en taalkundige diversiteit op scholen, in het volwassenenonderwijs en het beroepsonderwijs en voor een verbeterde vaardighedenbasis van Europese burgers, hetgeen rechtstreeks bijdraagt aan versterking van het concurrentievermogen in Europa; neemt kennis van het succes van het Erasmus Mundus-programma (2009-2013) bij de opzet van partnerschappen met universiteiten buiten de EU en het over het voetlicht brengen van de
...[+++]kenmerkende eigenschappen van het Europees hoger onderwijs, met het potentieel om getalenteerde jongeren aan te trekken teneinde de concurrentiekracht van de EU op mondiaal niveau te vergroten;