3. Outre les exigences des articles 3, 4 et 6, les animaux de boucherie de l'espèce bovine doivent provenir de troupeaux officiellement indemnes de tuberculose et de leucose bovine enzootique et, dans le cas des bovins non castrés, de troupeaux officiellement indemnes de brucellose.
3. Slachtrunderen moeten, afgezien van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 6, afkomstig zijn van beslagen die officieel tuberculosevrij en vrij van endemische runderleucose zijn en bovendien, wanneer het gaat om niet-gecastreerde runderen, afkomstig zijn van beslagen die officieel brucellosevrij zijn.