Art. 5. La fonction actuarielle atteste au minimum, dans l'avis visé à l'article 59, § 1, 10° de la loi : 1° que le montant de la participation bénéficiaire est conforme à la politique écrite approuvée par l'organe légal d'administration; 2° que cette politique écrite a été correctement modélisée dans le modèle de déroulement de cash-flows intervenant dans le calcul de la meilleure estimation (best estimate) visée à l'article 126 de la loi; 3° le montant de la variation de la valeur de zillmerisation non activée.
Art. 5. De actuariële functie bevestigt in het advies bedoeld in artikel 59, § 1, 10° van de wet ten minste : 1° dat het bedrag van de winstdeling strookt met het door het wettelijk bestuursorgaan goedgekeurde schriftelijke beleid; 2° dat met dit schriftelijk beleid correct rekening werd gehouden bij de modellering van het verloop van de cash-flows die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de beste schatting (best estimate) als bedoeld in artikel 126 van de wet; 3° het bedrag van de variatie van de niet-geactiveerde zillmeringswaarde.