Indépendamment des congés prévus à l'article 40, l'agent féminin a droit, sur production d'un certificat médical, à un congé de maternité, avec maintien de sa rémunération, commençant normalement six semaines avant la date probable de l'accouchement indiquée dans le certificat et se terminant normalement dix semaines après la date de l'accouchement, sans que ce congé puisse être inférieur à seize semaines.
Buiten de in artikel 40 vastgestelde verloven, hebben vrouwelijke personeelsleden, na overlegging van een medisch attest, recht op moederschapsverlof met behoud van bezoldiging, dat normaliter ingaat zes weken vóór de datum die op het attest als vermoedelijke dag van de bevalling is aangegeven, en normaliter eindigt tien weken na de datum van de bevalling, met dien verstande dat dit verlof niet minder dan zestien weken kan bedragen.