Il doit être conçu de telle manière que si la flamme ne s'allume pas au démarrage ou que si elle s'éteint en cours de fonctionnement, les délais d'allumage et d'ouverture de l'alimentation en combustible ne dépassent pas 4 minutes dans le cas des chauffages à combustible liquide et dans celui des chauffages à combustible gazeux, 1 minute si le dispositif de surveillance de la flamme est thermoélectrique ou 10 secondes s'il est automatique.
Deze voorzieningen moeten zo worden ontworpen dat, wanneer bij het inschakelen van het toestel geen vlam wordt verkregen of de vlam tijdens de werking van het toestel uitgaat, het ontstekingscircuit wordt uitgeschakeld en de brandstoftoevoer wordt afgesneden na ten hoogste 4 minuten in het geval van vloeibare-brandstofverwarmingssystemen of, in het geval van gasverwarmingssystemen, na ten hoogste 1 minuut bij thermo-elektrische vlambewaking respectievelijk 10 seconden bij automatische vlambewaking.