4. Quel était le « délai d’attente » moyen (à partir de l’apparition de la dette) avant la citation en faillite, dans les cas de figure suivants : indépendant, PME, entreprise de plus de 50 et de moins de 250 travailleurs, et entreprise de plus de 250 travailleurs ?
4. Hoeveel bedroeg de gemiddelde wachttermijn (vanaf het ontstaan van de schuld) vooraleer men tot dagvaarding in faillissement overging, naargelang het om een zelfstandige, een KMO, een onderneming van meer dan 50 en minder dan 250 werknemers en een onderneming van meer dan 250 werknemers ging?