Pour la détermination du déplacement vers l'arrière et vers le haut de la commande de direction, on effectue, pendant la collision, un enregistrement (1) de la variation de la distance - mesurée dans le sens horizontal (2) et parallèle à l'axe longitudinal du véhicule, et dans le sens vertical, dans la direction perpendiculaire à cet axe - entre la partie supérieure de la colonne de direction (et de son arbre) et un point du véhicule qui n'est pas affecté par le choc.
Om de verplaatsing van de bedieningsinrichting naar achteren en naar omhoog te bepalen, gaat men over tot het registreren (1) van de variatie van de afstand tijdens de botsing; deze variatie wordt, horizontaal (2) en evenwijdig aan de lengteas van het voertuig en verticaal in de richting loodrecht op die as, gemeten tussen het bovenste deel van de stuurkolom (en haar as) en een punt van het voertuig dat bij de botsing niet is getroffen.