L'installation d'une personne physique en tant que chef d'exploitation agricole est considérée comme une première installation, telle que visée à l'article 18/1, alinéa 2, et à l'article 20, § 3, si cette personne physique se trouve dans l'une des situations suivantes : 1° la personne physique exploite pour la première fois une exploitation agricole en son propre nom ; 2° la personne physique est pour la première fois administrateur, associé commandité ou gérant d'une personne morale ; 3° la personne physique est pour la première fois membre d'un groupement.
De vestiging van een natuurlijk persoon als bedrijfshoofd van een landbouwbedrijf wordt beschouwd als een eerste vestiging als vermeld in artikel 18/1, tweede lid, en artikel 20, § 3, als die natuurlijke persoon zich in een van de volgende gevallen bevindt: 1° de natuurlijke persoon baat voor de eerste keer een landbouwbedrijf uit in eigen naam; 2° de natuurlijke persoon is voor de eerste keer bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder van een rechtspersoon; 3° de natuurlijke persoon is voor de eerste keer lid van een groepering.