Cette circulaire définit les mesures de sécurisation suivantes concernant l'ouverture d'un compte à distance: Il y a quatre types de documents probants auxquels les organismes peuvent recourir pour procéder à la vérification de l'identité d'un client qui est identifié à distance, à savoir, sa carte d'identité électronique (belge ou étrangère), un certificat qualifié au sens de la directive 1999/93/CE du Parlement européen et du Conseil, du 13 décembre 1999, sur un cadre communautaire pour les signatures électroniques, la copie d'une carte d'identité dont la véracité est vérifiée par la consultation du Registre national, ou une copie d'un document probant.
In deze circulaire zijn de volgende beveiligingsmaatregelen bepaald inzake het openen van een rekening op afstand: Er zijn vier soorten bewijsstukken aan de hand waarvan een instelling de identiteit van een op afstand geïdentificeerde cliënt kan nagaan: zijn - Belgische of buitenlandse - elektronische identiteitskaart, een gekwalificeerd certificaat in de zin van de richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, de kopie van een identiteitskaart waarvan de waarheidsgetrouwheid is geverifieerd door raadpleging van het Rijksregister, of een kopie van een bewijsstuk.