1. l'existence d'indices permettant de soupçonner quelqu'un de projeter, accomplir ou avoir
accompli certaines infractions graves; les mesures de surveillance ne peuvent être prescrites que si l'établissement des faits d'une autre manière est voué à l'échec ou considérablement entravé (nécess
ité de la mesure et principe de subsidiarité); même alors, la surveillance ne peut concerner que le suspect lui-mê
me ou les personnes présumées avoir des contacts ...[+++]avec lui, de sorte que la législation n'autorise pas une surveillance dite exploratoire ou générale (arrêt, point 51);
1. het bestaan van aanwijzingen die het mogelijk maken om iemand te verdenken van het beramen, plegen of gepleegd hebben van bepaalde zware inbreuken; de bewakingsmaatregelen kunnen enkel worden voorgeschreven indien de vaststelling van de feiten niet op een andere wijze kan gebeuren of aanzienlijk belemmerd wordt (de noodzaak van de maatregel en het subsidiariteitsbeginsel); zelfs in dat geval kan de bewaking enkel betrekking hebben op de verdachte zelf of op de personen waarvan wordt vermoed contacten met de verdachte te hebben, zodat de wetgeving geen verkennende of algemene bewaking toelaat (arrest, § 51);