3. Sauf cas de force majeure, la garantie visée au paragraphe 2 n’est libérée que si la preuve est fournie à l’autorité compétente de l’État membre que les jeunes bovins mâles ont été engraissés dans l’exploitation ou les exploitations indiquée(s) en application de l’article [35], paragraphe 1, point b), du règlement d’exécution (UE) no 180/2014 , et
3. Behoudens overmacht wordt de in lid 2 bedoelde zekerheid slechts vrijgegeven indien aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat het bewijs wordt geleverd dat de jonge mannelijke runderen op het (de) overeenkomstig artikel [35], lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 180/2014 van de Commissie vermelde bedrijf (bedrijven) zijn gemest, en