31. Chaque membre du Conseil exécutif exerce ses fonctions de la fin de la session de la Conférence à laquelle il est élu à la fin de la deuxième session annuelle ordinaire que la Conférence tient par la suite, si ce n'est que, lors de la première élection du Conseil, 26 États parties seront élus qui exerceront leurs fonctions jusqu'à la fin de la troisième session annuelle ordinaire de la Conférence, compte dûment tenu des proportions numériques énoncées au paragraphe 28.
31. Elk lid van de Uitvoerende Raad blijft in functie vanaf het einde van de vergadering van de Conferentie gedurende welke het genoemde lid is gekozen tot aan het einde van de tweede gewone jaarlijkse vergadering van de Conferentie daarop volgend, behalve dat bij de eerste verkiezing van de Uitvoerende Raad, 26 leden worden gekozen die in functie blijven tot het einde van de derde gewone vergadering van de Conferentie, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de vastgestelde getalsverhoudingen zoals omschreven in het achtentwintigste lid.