Les personnes qui ont effectué le paiement de sommes dues en vertu du § 1, 3° et 4°, et du § 3, alinéa 2, sont subrogées aux droits et privilèges légaux s'exerçant sur ces sommes, à l'égard de l'employeur.
De personen die krachtens § 1, 3° en 4°, en § 3, tweede lid, betalingen van verschuldigde bedragen hebben uitgevoerd, worden ten opzichte van de werkgever in de wettelijke rechten en voorrechten gesteld met betrekking tot die bedragen.