La Cour de cassation a indiqué dans deux arrêts rendus respectivement le 5 janvier 1995 (17) et le 13 mars 1998 (18) que « l'assuré qui fait valoir à l'égard de son assureur le droit à un paiement doit apporter la preuve, non seulement du dommage, mais encore de l'événement qui y a donné lieu, et établir que le risque réalisé était celui prévu par le contrat et non exclu par celui-ci».
Het Hof van Cassatie stelde in twee arresten van 5 januari 1995 (17) en 13 maart 1998 (18) « dat de verzekerde die jegens zijn verzekeraar doet gelden dat hij recht heeft op een betaling, niet enkel de schade moet bewijzen, maar ook de gebeurtenis die daartoe aanleiding geeft, en bovendien moet aantonen dat het verzekeringscontract wel degelijk in dat schadegeval voorziet en het niet uitsluit».