« Art. 335ter.— Lors de l'examen au fond d'un dossier auquel figure un procès-verbal non classifié visé à l'article 19/1 de la loi du 30 novembre 1998 organique des services de renseignement et de sécurité, le président peut, soit d'office, soit sur réquisition du ministère public, soit à la demande du prévenu, de la partie civile ou de leurs avocats, demander au Comité permanent R un avis écrit sur la légalité de la méthode de recueil des données.
« Art. 335ter.— Bij het onderzoek ten gronde van een dossier dat een niet geclassificeerd proces-verbaal bevat als bedoeld in artikel 19/1 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kan de voorzitter, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, hetzij op verzoek van de beklaagde, de burgerlijke partij of hun advocaten, het Vast Comité I een schriftelijk advies vragen over de wettelijkheid van de methode voor de verzameling van gegevens.