Art. 31. Outre l'équipement minimal nécessaire pour la délivrance d'un certificat de navigabilité, les instruments, l'équipement et les documents de vol prescrits par les dispositions du présent chapitre sont installés ou transportés, selon le cas, à bord des avions, en fonction de l'avion utilisé et des conditions dans lesquelles le vol doit s'effectuer.
Art. 31. Naast de minimumuitrusting die nodig is voor het afleveren van een bewijs van luchtwaardigheid, worden de door de bepalingen van dit hoofdstuk voorgeschreven instrumenten, uitrusting en vliegdocumenten volgens het geval geïnstalleerd of meegevoerd aan boord van de vliegtuigen, rekening houdend met het gebruikte vliegtuig en met de omstandigheden waarin de vlucht moet plaatsvinden.