5. Les dispositions du paragraphe 3 ne peuvent en aucun cas être interprétées comme permettant à un État contractant de refuser de communiquer des renseignements uniquement parce que ceux-ci sont détenus par une banque, un autre établissement financier, un trust, une fondation, un mandataire ou une personne agissant en tant qu'agent ou fiduciaire ou parce que ces renseignements se rattachent aux droits de propriété d'une personne.
5. De bepalingen van paragraaf 3 mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat het een verdragsluitende Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren, enkel omdat de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als zaakwaarnemer optreedt, of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.