3". technologie" "nécessaire" à la "production" de systèmes d'injection de carburant ayant une capacité multicarburant spécialement conçues (par exemple, gazole ou propergol) couvrant une gamme de viscosité allant de celle du gazole [2,5 cSt à 310,8 K (37,8 °C)] à celle de l'essence [0,5 cSt à 310,8 K (37,8 °C)], présentant les deux caractéristiques suivantes:
3". technologie" "noodzakelijk" voor de "productie" van brandstofinjectiesystemen met speciaal ontworpen mogelijkheid om met verschillende brandstoffen te werken (bv. dieselolie of straalvliegtuigbrandstof) over een viscositeitsgebiet van dieselolie (2,5 cSt bij 310,8 K (37,8 °C) tot benzine (0,5 cSt bij 310,8 K (37,8 °C)), met alle volgende kenmerken: