19. déplore l'absence de compatibilité entre, d'une part, l'estimation par la
Cour des comptes du taux d'erreur le plus probable, basée sur l'approche annuelle de la
Cour des comptes et sur la méthodologie actuelle, et, de l'autre, la méthode appliquée par la Commission consistant à prendre comme référence le taux d'erreur résiduel net couvrant plus d'une année; estime que l'approche fondée sur le taux d'erreur résiduel, sous sa forme actuelle, ne fournit pas de données comparables pour la procédure annuelle de décharge; observe avec satisfaction que la
...[+++] Commission convient avec la Cour des comptes qu'il y a lieu de trouver des éléments probants supplémentaires; invite la Commission à achever le processus d'élaboration de l'indicateur clé afin d'estimer les incidences financières des erreurs résiduelles dans le délai fixé, c'est-à-dire d'ici à 2013; 19. betreurt het feit dat de raming door de Rekenkamer van het waarschijnlijkste foutenpercentage op basis van het door haar uitgevoerde jaarlijkse onderzoek en de momenteel gehanteerde methode enerzijds en de praktijk van de Commissie om te verwijzen naar het nettorestfoutenpercentage over een periode van meer dan één jaar anderzijds, niet met elkaar verenigbaar zijn; is van mening dat de aanpak op basis van het restfoutenpercentage in zijn huidige vorm geen vergelijkbare gegevens voor de jaarlijkse kwijtingsprocedure oplevert; stelt met tevredenheid vast dat de Commissie het met de Rekenkamer eens is dat bijkomende gekwantificeerde gegevens moeten worden
...[+++] gevonden; verzoekt de Commissie de ontwikkeling van de essentiële indicator om de financiële impact van restfouten te schatten, binnen de hiervoor uitgetrokken periode te voltooien, d.w.z. uiterlijk in 2013;