Dans cette optique, les statuts peuvent prévoir que l'enfant handicapé est coadministrateur, que son opinion doit toujours être demandée avant qu'une décision soit prise et qu'une concertation doit avoir lieu régulièrement entre la personne qui assure la gestion quotidienne et l'enfant, qu'il faut préciser la raison pour laquelle il est dérogé à l'opinion de l'enfant, etc.
In die optiek kunnen de statuten bepalen dat het gehandicapte kind medebestuurder is, steeds zijn mening gevraagd moet worden alvorens een beslissing getroffen wordt, er op regelmatige tijdstippen overleg gepleegd moet worden tussen de persoon die het dagelijkse bestuur waarneemt en het kind, er gemotiveerd moet worden waarom afgeweken wordt van de mening van het kind, enzovoort.