G. considérant que, dans la chaîne d'approvisionnement alimentaire, la part de la valeur ajoutée agricole a chuté, passant, dans l'Union à 25, de 31 % en 1995 à 24 % en 2005 et que, selon les chiffres provisoires des années suivantes, la part revenant aux agriculteurs continue de diminuer, alors que les marges des transformateurs, des négociants et/ou des distributeurs, ainsi que celles d'opérateurs économiques extérieurs à la filière alimentaire, sont en progression constante,
G. overwegende dat het aandeel van de landbouw in de toegevoegde waarde van de voedselvoorzieningsketen is gedaald van 31% in 1995 tot 24% in 2005 in de EU van de 25, en overwegende dat voorlopige cijfers voor de daaropvolgende jaren een verdere daling van het aan de boeren ten goede komende aandeel te zien geeft in tegenstelling tot een constante stijging van de marges van verwerkers, groothandelaren en/of detailhandelaars en marktdeelnemers buiten de voedselvoorzieningsketen,