La question préjudicielle porte sur la compatibilité de l'article 21, alinéa 2, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec le principe général de droit du respect des droits de la défense et avec le droit au procès équitable garanti par l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme.
De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene rechtsbeginsel van de inachtneming van de rechten van de verdediging en met het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.