B. eu égard à l'importance économique de la pollinisation par les abeilles mellifères et les abeilles sauvages pour la production agricole, en plus de l'importance économique des sous-produits spécifiques du miel (miel, cire, propolis et venin d'abeille);
B. overwegend het economisch belang van de bestuiving door de honing- en de wilde bij voor de landbouwproductie, naast het economisch belang van de specifieke honingbijproducten (honing, was, propolis en bijengif);