(b) les carcasses ou parties suivantes provenant soit d’animaux qui ont été abattus dans un abattoir et ont été considérés comme propres à l'abattage pour la consommation humaine à la suite d'une inspection ante mortem, soit de volaille et de lagomorphes abattus dans l'exploitation au sens de l'article 1, paragraphe 3, point (d), du règlement (CE) n° 853/2004, soit de gibier mis à mort en vue de la consommation humaine conformément à la législation communautaire:
(b) de volgende karkassen of delen van hetzij dieren die in een slachthuis zijn geslacht en na een keuring vóór het slachten geschikt zijn verklaard om voor menselijke consumptie te worden geslacht, van hetzij pluimvee en lagomorfen die overeenkomstig artikel 1, lid 3, onder d) van Verordening (EG) nr. 853/2004 in een landbouwbedrijf werden geslacht, van hetzij wild dat overeenkomstig de communautaire wetgeving voor menselijke consumptie is gedood: