Les actions émises en contrepartie d'apports doivent être libérées au moment de la constitution de la société ou au moment de l'obtention de l'autorisation de commencer ses activités, dans une proportion non inférieure à 25 % de leur valeur nominale ou, à défaut de valeur nominale, de leur pair comptable.
Indien bij de oprichting van de vennootschap of op het tijdstip waarop de vennootschap toestemming krijgt om haar werkzaamheden aan te vangen, aandelen worden uitgegeven tegen inbreng, moet ten minste 25 % van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde worden gestort.