(3) Les rapports de recherche établis par l'OEB conformément aux paragraphes 1 et 2 sont, sous réserve de l'application des articles 5 et 21, accompagnés d'une opinion écrite visée à l'article 21, paragraphe 1, de la loi de 1984, concernant la question de savoir si l'invention semble nouvelle, impliquer une activité inventive et susceptible d'application industrielle.
(3) De overeenkomstig paragrafen 1 en 2 door het EOB opgestelde verslagen van nieuwheidsonderzoek zullen, tenzij Artikelen 5 en 21 van toepassing zijn, vergezeld gaan van een schriftelijke opinie als bedoeld in Artikel 21, paragraaf 1, van de Wet van 1984 of al dan niet is gebleken dat de uitvinding nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en vatbaar is voor toepassing op het gebied van de nijverheid.