2. Les États membres veillent, jusqu'à ce qu'une autorité de concurrence ait c
los sa procédure en adoptant une décision ou d'une autre manière, à ce que les preuves relevant des catégories énumérées à l'article 6, paragraphe 5, obtenues par une personne physique ou morale uniquement grâce à l'accès au dossier d'une autorité de concurrence, soient réputées irrecevab
les dans le cadre d'actions en dommages et intérêts ou soient protégées d'une autre manière par la réglementation na
tionale applicable, ...[+++]afin d'assurer le plein effet des restrictions à la production de preuves prévue à l'article 6.2. De lidstaten zorgen ervoor dat, tot het moment waarop de mededingingsautoriteit haar procedure heeft beëindi
gd door een besluit vast te stellen of op een andere manier, bewijsmateriaal dat tot één van de in artikel 6, lid 5, vermelde categorieën behoort en dat door een natuurlijke persoon of rechtspersoon enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen, hetzij niet toelaatbaar is in schadevorderingen of anderszins krachtens de toepasselijke nationale voorschriften beschermd is, zulks teneinde te waarborgen dat de in artikel 6 opgenomen beperkingen op de toegang tot bewijsmateriaal hun volledige uitwerki
...[+++]ng hebben.