Conformément à l'article 42, § 1, des lois coordonnées, les allocataires qui forment un ménage de fait bénéficient de l'avantage du groupement des enfants qu'ils élèvent, comme c'est le cas des personnes mariées et des parents ou alliés jusqu'au troisième dégré, à condition qu'ils déclarent former un tel ménage.
Overeenkomstig het gewijzigd artikel 42, § 1, van de samengeordende wetten genieten de bijslagtrekkenden die een « feitelijk gezin » vormen, het voordeel van de groepering van de kinderen die ze opvoeden op dezelfde wijze als gehuwden en bloed- of aanverwanten tot de derde graad, op voorwaarde dat ze verklaren een dergelijk gezin te vormen.