Art. 106. La personne à laquelle l'intérim IBO est accordé peut, au cours des trois mois précédant l'intérim IBO, avoir effectué du travail intérimaire pour l'employeur-utilisateur pendant quatorze jours ouvrables au maximum dans la même fonction que celle pour laquelle l'intérim IBO est fourni.
Art. 106. De persoon aan wie de IBO-interim wordt gegeven, mag in de drie maanden voor de IBO-interim, hoogstens veertien werkdagen uitzendarbeid hebben verricht voor de werkgever-gebruiker in dezelfde functie als de functie waarvoor de IBO-interim wordt gegeven. De werkdagen uitzendarbeid worden in mindering gebracht van de maximumperiode van uitzendarbeid, vermeld in artikel 103.