87. Eu égard à l'ensemble des considérations qui précèdent, il convient de répondre à la première question que les articles 2 et 3 de la directive 94/19 doivent être interprétés
en ce sens qu'ils n'imposent pas aux Etats membres d'adopter un régime de garantie des parts de sociétés c
oopératives agréées actives dans le secteur financier, tel que celui en cause au principal, ni ne s'opposent à ce qu'un Etat membre adopte un tel régime, pour autant que ce régime ne compromet pas l'efficacité pratique du régime de garantie des dépôts que
...[+++]cette directive impose aux Etats membres d'instaurer, ce qu'il appartient à la juridiction de renvoi de vérifier, et qu'il soit conforme au traité FUE, notamment aux articles 107 et 108 TFUE ».87. Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat de artikelen 2 en 3 van richtlijn 94/19 aldus moeten worden uitgelegd dat zij de lidstaten er niet toe verplichten een regeling als die van het hoofdgeding aan te nemen, op grond waarvan de aandelen van erkende coöperatieve
vennootschappen die actief zijn in de financiële sector worden gewaarborgd, en er zich evenmin tegen verzetten dat een lidstaat een dergelijke regeling aanneemt, voor zover deze niet afdoet aan de nuttige werking van het depositogarantiestelsel dat de lidstaten krachtens deze richtlijn moeten instellen en voor zover zij strookt met het VWEU en met
...[+++] name de artikelen 107 en 108 VWEU. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of aan eerstgenoemde voorwaarde is voldaan ».